Vulstoffen

De eigenschappen van kunstharsen kunnen sterk worden beïnvloed door het gebruik van vulstoffen. Vulstoffen kunnen harsen geschikt maken voor lijmen, plamuren, lamineren en gieten. Hieronder volgt een overzicht van de meest voorkomende toepassingen.

Lijmen

Voor het verlijmen van diverse materialen (hout, steen, metalen, kunststoffen) wordt epoxyhars ingedikt met verdikkingsmiddel. De ondergrond dient ruw, schoon, droog en vetvrij te zijn. Voor dikkere lijmlagen zijn katoen en/of glasvezelvlokken vereist voor een sterke verbinding.

Plamuren

Voor het plamuren van diverse materialen worden naast standaard plamuurproducten ook ingedikte polyester en epoxyharsen gebruikt. De harsen hebben een goede hechting op hout, steen, metalen en de meeste kunststoffen, mits de ondergrond ruw, schoon, droog en vetvrij is. Er zijn verschillende  plamuren te maken.

Vezelplamuur. Door glasvezelvlokken en verdikkingsmiddel te gebruiken wordt een sterke plamuur verkregen. Geschikt voor grotere gaten, maar door de vezels moeilijk glad te schuren. Voor een glad oppervlak is verdere afwerking met een fijnplamuur aanbevolen.

Vulplamuur. Door holle glazen microkogels toe te voegen wordt een lichtgewicht vulplamuur gekregen van redelijke sterkte. De plamuur is erg goed schuurbaar, maar voor een super glad oppervlak is verdere afwerking met een fijnplamuur aanbevolen.

Fijnplamuur. Door talk en verdikkingsmiddel te gebruiken wordt een zeer fijn en lichtgewicht goed schuurbaar plamuur verkregen.

Metaalplamuur. Door aluminiumpoeder en verdikkingsmiddel te gebruiken wordt een goed schuurbaar metaalplamuur verkregen. Voor grotere vullingen kunnen eerst carbonvezelvlokken worden gebruikt voor de sterkte.

Lamineren

Gelcoat. Door gebruik te maken van verdikkingsmiddel worden harsen geschikt als gelcoat. De hars wordt thixotroop (stroperig) zodat deze niet van hellende vlakken afdruipt. Kleurpasta’s kunnen worden gebruikt om de gelcoat te kleuren.

Matrijshars. Verdikkingmiddel, kleurpasta’s en aluminiumpoeder voor verbeterde hardheden en thermische eigenschappen.

Verbindingen, randen en hoeken. Door de hars in te dikken met glasvezelvlokken en katoenvlokken wordt een sterke hars gekregen, ideaal voor het vastzetten van verbindingen en het opvullen van randen en hoeken.

Kopellaag. Door glasvezel of carbonvlokken in te strooien in het oppervlak wordt voor volgende lagen een goede aanhechting verzekerd, ook na uitharding.  

Gieten

Holle glazen microkogels zorgen voor een goede vloeiing en grote gewichtsbesparing. Voor grotere gietsels kan ter besparing van materiaal en gewicht ook het grovere Poraver worden gebruikt.

Aluminiumpoeder zorgt ervoor dat het oppervlak veel sterker wordt. Tevens wordt door de verbeterde thermische geleiding de bij het uitharden van de hars vrijkomende warmte optimaal weggevoerd, waardoor het product minder krimpt en de mal minder wordt belast.

De verschillende vulstoffen zijn goed te combineren.